Voldoening boedelschuld

Gerechtshof Den Haag 11 februari 2020, Rechtspraak Insolventierecht 2020/37

Wanneer moet de curator een boedelschuld voldoen? Is rente in geval van niet-nakoming van een boedelschuld ook boedelschuld?

1. Inleiding
Deze uitspraak is uiterst actueel met het oog op te verwachten financieel-economische gevolgen van de Corona-crisis. Aan de orde komen de mogelijkheid voor een verhuurder betaling van zijn (concurrente) boedelvordering door de curator af te dwingen en de vraag of rente over huur als boedelvordering ook als boedelvordering kwalificeert.

2. Wanneer betaling van een boedelschuld?
Het hof bevestigt wat al in de MvT (Van de Feltz I, MvT bij art. 28, p. 384) is vermeld: boedelschulden hoeven niet ter verificatie te worden aangemeld; zij geven een onmiddellijke aanspraak op de boedel. De curator moet de boedelschuld in beginsel onmiddellijk uit de boedel voldoen. In beginsel, omdat de boedel wel tot voldoening van de boedelschulden (van dezelfde rang) toereikend moet zijn. Voldoet de curator deze schuld niet, dan kan de schuldeiser de curator op de voet van het bepaalde in art. 25 Fw in rechte tot betaling aanspreken. De rechter zal de vermelde toets aanleggen, zie de uitspraak van het hof (eerder ook Rechtbank Rotterdam, zie ook).

3. Rente bij niet-betaling boedelschuld
Het hof onderzoekt of rente die de curator verschuldigde is wegens niet-nakoming van de huurschuld, als boedelschuld kwalificeert. De rente zou boedelschuld zijn, als hij het gevolg is het handelen van de curator in strijd met een door hem in hoedanigheid na te leven verbintenis (zie Koot Beheer/mr. Tideman q.q., zie ook). De huurbetaling over de boedelperiode is een verplichting van de curator in hoedanigheid (art. 39 Fw). Als hij die verplichting niet nakomt (daarmee in strijd handelt), ontstaat een verplichting tot vergoeding van rente (art. 6:119 BW). In een faillissementssituatie is daarbij van belang of de curator kan nakomen: kan de curator de betreffende boedelschuld met inachtneming van de wettelijke rangorde uit de boedel voldoen? Zo ja, dan komt de curator in hoedanigheid in verzuim en is hij rente als boedelschuld verschuldigd. Zo nee, dan is er geen verzuim en is er geen verplichting tot rentevergoeding. Is, gelet op de stand van de boedel, nog onzeker of de curator de boedelschuld kan voldoen, dan komt hij niet in verzuim te verkeren. Het hof oordeelt hier naar analogie van art. 6:37 BW: in plaats van onduidelijkheid over de persoon aan wie betaling moet geschieden, komt de onzekerheid over de mogelijkheid tot betaling. Zonder verzuim is de curator geen rente als boedelschuld verschuldigd.

4. Prejudiciële vragen?
Partijen hebben het hof gesuggereerd over de kwalificatie van de rente als concurrente boedelschuld en de grondslag van de rente (contractuele of wettelijke (handels)rente) prejudiciële vragen te stellen. Over het eerste onderwerp geeft het hof zelf voldoende uitsluitsel; aan het tweede onderwerp komt het hof na zijn oordeel dat geen rente is verschuldigd, niet toe.

J.A. Stal

Jeroen Stal

Publicaties van Jeroen Stal

2018
2017
2016
Cleber advocaten

Corporate | Litigation