Natuurlijke persoon als borg: zakelijke of particuliere borgtocht?
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 12 februari 2019, JOR2019/258
1. Deze procedure gaat over een borgtocht, aan-gegaan door een natuurlijk persoon (de man) die samen met zijn vrouw alle aandelen in Beheer BV houdt (in de verhouding 10 respectievelijk 90%). De vrouw is bestuurder van Beheer BV die op haar beurt bestuurder/enig aandeelhouder van de werkmaatschappij, AM BV, is. Geïntimeerde is schuldeiser van AM BV en spreekt de man (appellant) aan onder diens borgtocht. De vrouw heeft zich beroepen op de vernietigbaarheid van de borgtocht, omdat zij geen toestemming voor het aangaan daarvan heeft gegeven. In deze uit-spraak staan de vernietiging van de borgtocht door de vrouw en het karakter van de borgtocht (particulier of zakelijk) centraal. Dat laatste is in deze zaak van belang voor de toepasselijkheid van dwingendrechtelijke bepalingen, in het bij-zonder het schriftelijkheidsvereiste van de borg-tocht.
2. Zowel de rechtbank als het hof toetsen of de borg handelde ten behoeve van de normale uit-oefening van het bedrijf van de nv of bv, daarvan bestuurder is en alleen of tezamen met zijn medebestuurders de meerderheid van de aandelen houdt. Zo ja, dan is geen toestemming van de echtgenoot vereist (art. 1:88 lid 5 BW) en kwalificeert de borg als zakelijk (art. 7:857 BW). Recht-bank en hof komen tot de conclusie dat de borg formeel niet aan dit criterium voldoet. Kennelijk vinden beide het niet gewenst dat het beroep op vernietigbaarheid slaagt; het hof vindt het kenne-lijk ook ongewenst dat de borgtocht als zakelijk geldt. De rechtbank lost dat op door het beroep op de vernietigbaarheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar te ach-ten (art. 6:248 lid 2 BW). Het hof past het criterium, met verwijzing naar HR 8 oktober 2010,
«JOR» 2010/367 (Abbink/SNS Bank), ruim toe en overweegt dat de borg niet per se bestuurder in formele zin hoeft te zijn. Een natuurlijk persoon kan ook als zakelijke borg kwalificeren als hij in de praktijk als “ondernemer” geldt op grond van zeggenschap in en financieel belang bij de bedrijfsresultaten van de onderneming ten behoeve waarvan hij zich borg stelt.
3. In beginsel behoeft elke natuurlijke persoon die een borgtocht aangaat, daarvoor de toestemming van zijn of haar echtgenoot (art. 1:88 lid 1, aanhef en onder c BW). Die regel geldt ongeacht de kwalificatie van de borgtocht als particulier of zakelijk in de zin van art. 7:857 BW. Toestemming is niet vereist als is voldaan aan het criterium van het vijfde lid van art. 1:88 BW (zie onder 2). Dit criterium is gelijk aan het tweede criterium in art. 7:857 BW voor de kwalificatie van de borg-tocht. Derhalve geldt: als geen toestemming van de echtgenoot is vereist, kwalificeert de borg-tocht als zakelijk. De wetgever heeft beide criteria bewust op elkaar afgestemd (zie Parl. Gesch. Boek 7 (Inv. 3, 5 en 6), p. 446).
Dat geldt niet voor art. 1:88 lid 1, aanhef en sub c BW en het eerste criterium van art. 7:857 BW: als een natuurlijk persoon een borgtocht afgeeft en daarvoor op grond van art. 1:88 BW toestemming van de echtgenoot behoeft, is de borgtocht niet per definitie een particuliere borgtocht. De borgtocht kan alsnog een zakelijk karakter heb-ben, als het eerste criterium van art. 7:857 BW van toepassing is: de borgtocht is aangegaan door een natuurlijk persoon die handelde “in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf”. Hoewel tekstueel op elkaar lijkend, bestaat is er geen af-stemming zoals bij het andere criterium. Art. 1:88 lid 1, aanhef en sub c, BW wordt zeer restrictief uitgelegd (Parl. Gesch. Aanpassing BW (Inv. 3, 5 en 6), p. 24/25); het eerste criterium van art. 7:857 BW juist ruim en omvat (mede) het handelen ten behoeve van het bedrijf. De wetgever heeft des-tijds bewust beide criteria niet op elkaar aangesloten. Hij heeft voor het criterium van art. 7:857 BW aansluiting gezocht bij het begrip “consument” zoals dat wordt gebruikt in algemene voorwaarden, koop en ruil, lastgeving en verzekering (zie Parl. Gesch. Boek 7 (Inv. 3, 5 en 6, p. 446).
4. De ondernemer als door het hof in deze zaak bedoeld, voldoet formeel niet aan de criteria dat hij bestuurder is en alleen of tezamen met zijn medebestuurders de meerderheid van de aandelen in een nv of bv houdt. Andere gevallen waar-in formeel niet aan de criteria wordt voldaan zijn bijv.: certificering (vgl. HR 8 oktober 2010, «JOR» 2010/367 (Abbink/SNS Bank) en een onderneming die niet door een nv of bv, maar bijv. door een stichting wordt gedreven (vgl. Rb. Overijssel 14 november 2018, «JOR» 2019/46, m.nt. Blommaert). De ondernemer is de natuurlijke persoon die nauw bij de onderneming is betrokken, om-dat hij zeggenschap uitoefent en financieel belang heeft bij de bedrijfsresultaten van de vennootschap (wellicht beter: onderneming) ten behoeve waarvan hij zich als borg verbindt (zie HR 8 oktober 2010, «JOR» 2010/367 (Abbink/SNS), ro. 3.6). Deze natuurlijke persoon/ondernemer vertoont grote verwantschap met de natuurlijke persoon die handelt in “de uitoefening van zijn bedrijf” als bedoeld in (het eerste criterium van) art. 7:857 BW. Daaronder wordt ook ver-staan het handelen (mede) ten behoeve van het bedrijf. In welke rechtsvorm het bedrijf wordt ge-dreven, is dan niet van belang. Door deze ruime strekking lijkt alleen nog de natuurlijke persoon in zijn hoedanigheid van consument in de zin van art. 6:236 BW als particuliere borg te kwalificeren (Parl. Gesch. Boek 7 (Inv. 3, 5 en 6), p. 444)
5. Bij de in de jurisprudentie te ontwaren, ruime uitleg van het criterium “natuurlijk persoon die handelt ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van de nv of bv waarvan hij bestuurder is en alleen of met zijn medebestuurders de meerderheid van de aandelen houdt” (in zowel art. 1:88 lid 5 BW als art. 7:857 BW), lijkt het eerste criterium de natuurlijke persoon die handelt “in de uitoefening van zijn bedrijf”
(art. 7:857 BW), zijn belang te hebben verloren. Daardoor ontstaat, en dat lijkt ook wel wenselijk, congruentie tussen beide artikelen: een borg-tocht waarvoor geen toestemming van de echt-genoot is vereist, is ook een zakelijke borgtocht en dat geldt met de ruime uitleg ook andersom. Nadeel van de verruiming is dat duidelijke para-meters (rechtsvorm, bestuur en meerderheid van de aandelen) zijn losgelaten. Dat draagt niet bij aan rechtszekerheid die vooral van belang lijkt bij toepassing van art. 1:88 BW, een derdenbeschermingsbepaling. In dat verband is wel begrip op te brengen voor de benadering van de rechtbank. Zij achtte strikte toepassing van art. 1:88 BW, al-thans een op zich terecht gedaan beroep op de vernietigbaarheid door de echtgenoot, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Voordeel van de verruiming is dat de toepassing minder rigide wordt, zie het oordeel van het hof in deze zaak. Dat lijkt meer te passen bij art. 7:857 BW dat in de eerste plaats de borg beoogt te beschermen. De verruiming biedt de mogelijkheid borgtochten die door een natuurlijk persoon zijn aangegaan in of ten behoeve van de uitoefening van het bedrijf als zakelijk te beschouwen, ook al wordt dat bedrijf niet in een bv of nv gedreven of is de borg een professionele investeerder met bijv. een meerderheidsbelang zonder bestuursfunctie. De wetgever was daar in het verleden niet voor (zie Parl. Gesch. Aanpassing BW (Inv. 3, 5 en 6), p. 35/36), maar het sluit kennelijk aan bij de behoefte van het rechtsverkeer en lijkt daardoor gerechtvaardigd.
mr. J.A. Stal
advocaat bij Cleber te Amsterdam
Publicaties van Jeroen Stal
2021
- Heeft de gefailleerde recht op inzage in de niet-openbare informatie van het faillissementsdossier? (Lips/curatoren), Rechtspraak Insolventierecht 2021/39
- Staat opheffing van het faillissement bij gebrek aan baten in de weg aan een procedure tegen de curator pro se? (faillissement Breinverruimers), Rechtspraak Insolventierecht 2021/30
- Kwalificeert schending van art. 2:10 en/of 2:394 BW als voldoende ‘persoonlijk verwijt’ voor een bestuursverbod? (OM/bestuurder), Rechtspraak Insolventierecht 2021/16
- Is bij een doorstart sprake van overgang van onderneming? (FNV/Vleems c.s.), Rechtspraak Insolventierecht 2021/5
2020
- Hoe dient vernietiging van een samenstel van rechtshandelingen plaats te vinden (curatoren Cerentino/Crescendo Belgium), Rechtspraak Insolventierecht 2020/100
- Is een curator in persoon overtreder van een besluit op grond van milieuwetgeving? (curator North Refinery/GS Groningen), Rechtspraak Insolventierecht 2020/84
- Bestaat een reële mogelijkheid voor beroep op Garantstellingsregeling en uitzicht op baten die opheffing verhinderen? (Verzoeksters/mr. Geelen q.q.), Rechtspraak Insolventierecht 2020/66
- Kan een enquête worden gelast naar de periode van voorlopige surseance van betaling of faillissement en het handelen van de bewindvoerder of de curator? (Vidrea Retail) (Rechtspraak Insolventierecht 2020/44)
- Wanneer moet de curator een boedelschuld voldoen? Is rente in geval van niet-nakoming van een boedelschuld ook boedelschuld? (B.V./curatoren Paperlinx) (Rechtspraak Insolventierecht 2020/37)
- Is het beschikken over creditsaldi op de bankrekening van de failliet door de curator onrechtmatig tegenover de bank? (Rabobank/mr. Platteeuw q.q.) (Rechtspraak Insolventierecht 2020/17)
- Kan een pandrecht op een assurantieportefeuille worden gevestigd? (ING Bank/mr. Thielen q.q.) (Rechtspraak Insolventierecht 2020/2)
2019
- Beëindiging surseance van betaling (Vidrea Retail) (Rechtspraak Insolventierecht 2019/93)
- Renvooi en uitleg faillissementsakkoord (Garda/Lehman) (Rechtspraak Insolventierecht 2019/61)
- Uitwinning hypotheekrecht voor vordering op schuldenaar die niet meer bestaat (Rechtspraak Insolventierecht 2019/56)
- Bevel r-c (MC Slotervaart) (Rechtspraak Insolventierecht 2019/46)
- Natuurlijke persoon als borg: zakelijke of particuliere borgtocht? (JOR 2019/258)
- Verjaring vordering op niet meer bestaande rechtspersoon? (JOR 2019/115)
- Kan een rechtspersoon in staat van insolventie komen te verkeren als zich geen schuldeisers hebben gemeld? (Rechtspraak Insolventierecht 2019/36)
- Is schuldeiser gebonden aan vaststellingsovereenkomst van curator? Is bestuurder aansprakelijk voor onbetaald laten van een factuur? (Rechtspraak Insolventierecht 2019/33)
- Litigation Funding 2019: Netherlands (in: S. Friel en J. Barnes (eds.), Litigation Funding 2019, Getting The Deal Through Series, Law Business Research: 2018)
- Is inkoop ter veiling van een verhypothekeerde woning door de bank en doorverkoop met winst zonder deze ten gunste van de hypotheekgever te brengen, een schending van de zorgplicht? (Rechtspraak Insolventierecht 2019/13)
- Leidt verrekening die in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, tot onverschuldigde betaling? (Rechtspraak Insolventierecht 2019/5)
2018
- Dispute Resolution 2018: Netherlands (in: M. Davies en K. Bakhda (eds.), Dispute Resolution 2018, Getting The Deal Through Series, Law Business Research: 2018)
- Litigation Funding 2018: Netherlands (in: S. Friel en J. Barnes (eds.), Litigation Funding 2018, Getting The Deal Through Series, Law Business Research: 2017)
- Mag de rechtbank tot homologatie van het faillissementsakkoord overgaan? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/94)
- Heeft de huisaccountant/fiscalist een beroepsfout gemaakt bij de advisering rondom bedrijfsovername? Is sprake van schending klachtplicht en eigen schuld? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/87)
- In hoeverre is bij een doorstart in een faillissement sprake van overgang van onderneming? Kan het Smallsteps-arrest analoog worden toegepast? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/75)
- Is bij pandexecutie van aandelen volgens de blokkeringsregeling toestemming van de voorzieningenrechter vereist/mogelijk? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/65)
- Is de bank jegens aandeelhouder(s) van een kredietnemer aansprakelijk als buitensporige tegenprestaties bij verruiming van het (nood)krediet het faillissement van kredietnemer tot gevolg hebben? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/56)
- Is de (register)accountant die optreedt als curator onderworpen aan tuchtrechtspraak voor accountants? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/36)
- Geldt art. 57 lid 3 Fw ook als na omslag van de faillissementskosten per saldo niets aan de Ontvanger kan worden uitgekeerd? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/20)
- Is een levensverzekering een hoogstpersoonlijk recht? Kan een afkoopverbod aan de curator worden tegengeworpen? (Rechtspraak Insolventierecht 2018/3)
2017
- Dispute Resolution 2017: Netherlands (in: S. Lamb (ed.), Dispute Resolution 2017, Getting The Deal Through Series, Law Business Research: 2017)
- Moet de accountant een afschrift van het ongeanonimiseerde boetebesluit van de AFM aan de curatoren van de controlecliënt afgeven? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/103)
- Is beëindiging van assurantiebemidde-lingsovereenkomsten en overneming van portefeuillebeheer toegestaan? Ziet art. 54 lid 1 Fw op gecreëerde verrekenbare schulden? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/81)
- Is intrekking van de voorlopige surseance van betaling mogelijk? Wat is de verhouding met een buitenlandse herstructureringsprocedure? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/60 en 61, 2017/71 en 72)
- Is bij pandexecutie van aandelen volgens de blokkeringsregeling toestemming van de voorzieningenrechter vereist/mogelijk? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/52)
- Verjaring van vordering op hoofdschuldenaar. Vraag of borgtocht op grond van art. 7:853 BW is tenietgegaan. (JOR 2017/81)
- In hoeverre bestaat causaal verband tussen onbevoegde kredietopzegging en het faillissement van kredietnemer? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/35)
- Is het overnemen van activiteiten voorafgaand aan faillissement onrechtmatig of paulianeus? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/31)
- Heeft de curator een vordering voor hetgeen failliet voor faillissement heeft gepresteerd, indien hij de overeenkomst niet gestand doet? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/13 en 2017/14)
- Geldt het afdwingen van doorlevering van diensten gedurende de afkoelingsperiode als gestanddoening in de zin van art. 37 Fw? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/12)
- Litigation Funding 2017: Netherlands (in: S. Friel en J. Barnes (eds.), Litigation Funding 2017, Getting The Deal Through Series, Law Business Research: 2016)
- Hebben beschikkingshandelingen van de curator, verricht na vernietiging van de faillietverklaring en voor het in kracht van gewijsde gaan daarvan, goederenrechtelijke werking? (Rechtspraak Insolventierecht 2017/4)
2016
- Rabobank/Verdonk q.q.: onrechtmatig handelen en persoonlijke aansprakelijkheid van de curator, FIP 2016/194
- Hoe moet een hypotheekakte worden uitgelegd met het oog op het tenietgaan van het hypotheekrecht? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/ 109)
- Leidt wanprestatie van de externe insolventieadviseur tot een onrechtmatige daad jegens de gezamenlijke schuldeisers die in hun verhaal zijn benadeeld? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/ 86)
- Wanneer verjaart de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een proces-verbaal van een verificatievergadering? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/64)
- Heeft een crediteur in faillissement recht op inzage in de administratie ter onderbouwing van de aansprakelijkstelling van een derde? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/55)
- Heeft de failliet recht op afgifte van / inzage in het proces-verbaal van een getuigenverhoor? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/43)
- Borgtochtovereenkomst. Verjaring. Nu vordering op gefailleerde en ontbonden hoofdschuldenaar niet is verjaard, is borgtocht niet geëindigd ex art. 7:853 BW (JOR 2016/101)
- Hoe verhouden zich in een negatieve boedel de kosten van executie en vereffening met de boedelvordering van de pandhouder voor door de curator onrechtmatig geïnde vorderingen? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/32)
- Hoe dient een cao-bepaling over bijzonder arbeidsvoorwaarden bij indiensttreding bij een nieuwe werkgever na faillissement te worden uitgelegd? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/26)
- Is een curator bevoegd tot indiening van een enqueteverzoek? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/15)
- Naar welk criterium dient het salaris van de curator na vernietiging van de faillietverklaring te worden vastgesteld? (Rechtspraak Insolventierecht 2016/5)
Corporate | Litigation