Curator in persoon geen overtreder milieuwetgeving

Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 26 februari 2020, Rechtspraak Insolventierecht 2020/84

Is een curator in persoon overtreder van een besluit op grond van milieuwetgeving?

In het faillissement van North Refinery constateert de provincie lekkages met als gevolg bodemverontreiniging. Op grond van milieuwetgeving legt de provincie aan de curator een last onder bestuursdwang op, met de bepaling dat de kosten van toepassing van bestuursdwang zullen worden verhaald op (de boedel van) North Refinery en op de curator in persoon. Omdat de curator de last niet tijdig heeft uitgevoerd, heeft de provincie bestuursdwang toegepast. De provincie wil de kosten op de boedel en/of de curator in persoon verhalen. Tegen het besluit van de last onder bestuursdwang heeft de curator bezwaar en beroep ingesteld.

ABRvS: In zijn hoedanigheid is de curator vanaf het moment van faillietverklaring verantwoordelijk voor de uit de milieuwetgeving voortvloeiende verplichtingen. Het gaat om verplichtingen van de boedel die door tussenkomst van de curator moeten worden nageleefd, en niet om verplichtingen van de failliete rechtspersoon die geen zeggenschap meer over het vermogen heeft. De curator kan in
zijn hoedanigheid, dus als beheerder van de boedel, overtreder van het besluit zijn. Los van die hoedanigheid kan de curator niet als overtreder worden aangemerkt. In persoon vertegenwoordigt hij de boedel niet. De faillissementsboedel is geen rechtspersoon of daarmee gelijkgesteld, zodat niet van belang is of de curator feitelijk leiding heeft gegeven (art. 51 WvSr). De provincie heeft de curator in persoon ten onrechte als overtreder aangemerkt.

Wenk

In deze bestuursrechtelijke procedure staat de vraag centraal of de curator pro se aansprakelijk is voor overtredingen van milieuwetgeving. In de rechtspraak (van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, zie onder ‘Zie ook’) is tot nu toe steeds de aansprakelijkheid van de curator in hoedanigheid aan de orde. Het niet-naleven van verplichtingen uit hoofde van milieuwetgeving door de curator levert een (concurrente) boedelschuld op. De provincie heeft er in deze zaak voor gekozen de curator ook pro se aansprakelijk te houden. Mogelijk was de stand van de boedel daarvoor aanleiding. De provincie zou wellicht op deze (oneigenlijke) grond de curator tot betaling bij voorrang willen bewegen. De provincie onderbouwt haar vordering met een beroep op de artikelen 5:1 Awb en artikel 51 lid 2 en lid 3 WvSr. De curator zou als feitelijk leidinggevende van een met een rechtspersoon vergelijkbare entiteit in persoon overtreder zijn. De Afdeling wil daar niet aan en oordeelt dat artikel 51 lid 2 WvSr niet van toepassing is.  Een faillissementsboedel is immers geen rechtspersoon of een ingevolge het derde lid met een rechtspersoon gelijkgestelde entiteit. Voor de aansprakelijkheid van de curator in hoedanigheid herhaalt de Afdeling haar vaste jurisprudentie: vanaf faillietverklaring is de curator voor verplichtingen voortvloeiend uit milieuwetgeving verantwoordelijk; de verplichting rust op de boedel en als beheerder van de boedel kan de curator (dus in hoedanigheid) overtreder zijn. De curator in hoedanigheid (de boedel) is voor de kosten aansprakelijk.

De uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak creëert evenwicht. Enerzijds moet de boedel na faillietverklaring aan milieuwetgeving voldoen. De uit die verplichting eventueel voortspruitende schuld is een boedelschuld. Anderzijds wordt het niet toegestaan de rang van de boedelvordering de facto te verbeteren door het ‘dwangmiddel’ van aansprakelijkheid van de curator pro se.
J.A. Stal

Jeroen Stal

Publicaties van Jeroen Stal

2018
2017
2016
Cleber advocaten

Corporate | Litigation